Decreet

VLAAMSE OVERHEID

12 OKTOBER 2018. - Decreet betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:
DECREET betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren


Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder Academie: de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren.

Art. 3. De benaming van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde wordt gewijzigd in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren.

Art. 4. De Academie is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid.

Art. 5. De Academie draagt zorg voor de Nederlandse taal en letteren en bevordert de kennis en studie ervan.

Art. 6. De Academie is zelfstandig en ongebonden.
De Academie heeft de volgende kerntaken:
1° zorgen voor bewaring, duurzaam beheer, ontsluiting en verrijking van taalkundige en literaire bronnen als erfgoed van de cultuurgemeenschap;
2° de onderzoeksresultaten in het domein van Nederlandse taal- en letterenstudie bekendmaken;
3° standpunten en adviezen over taal en letteren formuleren en uitdragen;
4° een dynamische literaire canon samenstellen, promoten en regelmatig aanpassen;
5° artistieke en wetenschappelijke prestaties erkennen door prijzen in te stellen;
6° publieksparticipatie in cultuur en wetenschap bevorderen door openbare activiteiten te organiseren;
7° het wetenschappelijke debat bevorderen door openbare colloquia, studiedagen en lezingen te organiseren;
8° bemiddelen tussen wetenschappelijke en culturele instellingen in het domein van de Nederlandse taal- en letterkunde;
9° deelnemen aan nationale en internationale interacademische samenwerking.

Art. 7. De Academie werkt samen met organisaties uit binnen- en buitenland die bijdragen aan de verspreiding of promotie van de Nederlandse taal en letteren of cultuur in het algemeen. Die samenwerking kan zich op inhoudelijk, organisatorisch of beheersmatig vlak afspelen.

Art. 8. De Academie bestaat uit maximaal veertig leden en een onbepaald aantal ereleden. De leden zijn academici, auteurs en personen die in België actief zijn in het domein van de Nederlandse taal en letteren, door hun functie of door aanwezigheid in het publieke debat. De leden hebben een aantoonbare verdienste die verband houdt met de missie van de Academie.
De ereleden zijn ofwel ex-leden ofwel academici, auteurs en personen die in het buitenland actief zijn in het domein van de Nederlandse taal en letteren.
De Academie streeft bij haar samenstelling naar een zo representatief mogelijke afspiegeling van de maatschappij.

Art. 9. Leden en ereleden vormen samen de algemene vergadering. Ereleden kunnen deelnemen aan alle beraadslagingen van de algemene vergadering, maar ze hebben geen stemrecht.
De algemene vergadering heeft de volgende bevoegdheden:
1° leden en ereleden verkiezen, benoemen en ontslaan;
2° de raad van bestuur verkiezen en ontslaan;
3° de voorzitter, de ondervoorzitter en de vaste secretaris verkiezen en ontslaan;
4° de statuten goedkeuren en wijzigen;
5° het huishoudelijk reglement goedkeuren en wijzigen;
6° jaarlijks de begroting, de resultatenrekening en de balans goedkeuren;
7° het personeelsstatuut van de Academie goedkeuren en wijzigen op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering.
Naast de bevoegdheden in het tweede lid is de algemene vergadering bevoegd in alle gevallen waarin de statuten dat vereisen.

Art. 10. De voorzitter en de ondervoorzitter zijn lid van de Academie. De voorzitter en de ondervoorzitter worden verkozen voor vier jaar. Hun mandaat is maximaal één keer verlengbaar.

Art. 11. De vaste secretaris is lid van de Academie. De vaste secretaris wordt verkozen voor vier jaar. Zijn mandaat is maximaal één keer verlengbaar.

Art. 12. De raad van bestuur bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de vaste secretaris en ten minste twee andere bestuurders. De leden van de raad van bestuur kunnen leden of ereleden van de Academie zijn, maar ook niet-leden die om hun technische expertise worden aangetrokken. De meerderheid van de leden van de raad van bestuur is lid van de Academie.
De raad van bestuur verbindt de organisatie tegenover derden.
De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of dienstig zijn om het doel van de Academie te verwezenlijken, met uitzondering van de handelingen die aan de algemene vergadering zijn voorbehouden.
De raad van bestuur kan bevoegdheden delegeren aan een of meer van zijn leden en aan bijzondere volmachthouders die geen deel uitmaken van het bestuur.
De raad van bestuur kan commissies instellen voor aangelegenheden die betrekking hebben op de werking van de Academie. Deze commissies hebben als taak om voor een kerntaak als vermeld in artikel 6, of een onderdeel ervan, advies uit te brengen of voorstellen te doen aan de raad van bestuur.

Art. 13. De statuten van de Academie bevatten nadere regels over de werking van de Academie. De statuten worden bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad.

Art. 14. Regels en afspraken over de operationele werking van de Academie worden opgenomen in het huishoudelijk reglement.

Art. 15. De kredieten voor de werking van de Academie worden in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap vastgelegd.

Art. 16. De Academie bepaalt autonoom haar financiële beleid en kan bijkomende middelen verwerven uit erfstellingen, legaten, bijdragen van instellingen en particulieren en andere baten.

Art. 17. De Academie bezorgt jaarlijks vóór 31 maart een inhoudelijk en een financieel verslag van haar werking in het voorgaande jaar aan de administratie, bevoegd voor de culturele aangelegenheden. Deze onderzoekt of voldaan is aan de in dit decreet opgenomen voorwaarden.

Art. 18. § 1. De Academie kan een reserve aanleggen. Die reserve voldoet aan de geldende boekhoudkundige regels en wordt aangewend om de kerntaken, vermeld in artikel 6, tweede lid, van dit decreet, te verwezenlijken. De reserve wordt geregistreerd op de volgende rekeningen, vermeld in de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel, die als bijlage is gevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen:
1° rekening 13: bestemde fondsen;
2° rekening 14: overgedragen resultaat.
De organisatie neemt een reserve die opgebouwd is met werkingsmiddelen, afzonderlijk op in de balans als onderdeel van het eigen vermogen.
§ 2. De organisatie kan met eigen opbrengsten onbeperkt een reserve aanleggen.
§ 3. De gecumuleerde reserve die met werkingsmiddelen opgebouwd is, of de gecumuleerde overgedragen werkingsmiddelen, mag maximaal 20% bedragen van de gemiddelde jaarlijkse personeels- en werkingskosten, berekend over een periode van drie voorafgaande werkingsjaren. De personeels- en werkingskosten omvatten alle kosten die betrekking hebben op de uitvoering en de realisatie van de kerntaken, vermeld in artikel 6, tweede lid. Bij de berekening van de gecumuleerde reserve wordt geen rekening gehouden met eenmalige uitzonderlijke inkomsten.
§ 4. Als de gecumuleerde reserve die met werkingsmiddelen opgebouwd is, meer bedraagt dan de hoeveelheid, berekend conform paragraaf 3, wordt het teveel ingehouden van de volgende dotatie die toegekend moet worden aan de Academie.
§ 5. De Vlaamse Regering kan een afwijking toestaan van het percentage, vermeld in paragraaf 3, op voorwaarde dat de vereniging daarvoor een gemotiveerd bestedingsplan voorlegt.
Art. 19. De volgende regelingen worden opgeheven:
1° de wet van 2 augustus 1924 houdende toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de Koninklijke Academie der Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, de Koninklijke Vlaamse Academie, de Koninklijke Academie voor Franse Taal en Letterkunde en de Koninklijke Academie van Geneeskunde, voor wat betreft de Academie;
2° het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Art. 20. De besluiten die genomen zijn ter uitvoering van het decreet, vermeld in artikel 19, 2°, blijven van kracht tot ze worden vervangen door nieuwe besluiten.
Art. 21. De bepalingen van dit decreet worden voor de eerste maal toegepast op de datum van de eerste algemene vergadering na de inwerkingtreding van dit decreet. De datum van deze eerste algemene vergadering wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

De leden van de Academie die op de datum van de inwerkingtreding van dit decreet zijn benoemd conform het decreet van 13 februari 1980 betreffende de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde vormen de eerste algemene vergadering.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 oktober 2018.

De minister-president van de Vlaamse Regering,
G. BOURGEOIS
De Vlaamse minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel,
S. GATZ
_______
Stukken: - Ontwerp van decreet : 1626 - Nr. 1
- Amendement : 1626 - Nr. 2
- Verslag : 1626 - Nr. 3
- Amendementen : 1626 - Nr. 4
- Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1626 - Nr. 5
Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 3 oktober 2018.
Publicatie : 2018-10-31
Numac : 2018014505